Contact
Nieuws
23 juni 2020

FTE collega zet zich in tijdens corona-pandemie

FTE’er Nadine Pelzer heeft in het verleden gewerkt als verpleegkundige, maar is nu via ons werkzaam bij APG als jurist. Een zorghart heeft zij echter nog altijd. Toen haar oud-collega Nadine belde om te vragen of ze kon helpen met het opzetten van een coronazorgcentrum twijfelde ze geen moment. Hieronder lees je haar bijzondere verhaal.

Nadine Pelzer
Als meisje van veertien had ik een bijbaantje in de zorg. Ik verschoonde bedden in een verpleeghuis, bracht ouderen hun maaltijd en maakte met hen een wandelingetje in de tuin. Ik zag hoe een kort praatje, hoe oprechte aandacht, een glimlach toverde op het gezicht van een patiënt. Ik ervaarde voor het eerst hoeveel voldoening het geeft om mensen op deze manier te helpen.

Daar in Den Bosch, twintig jaar geleden, is het fundament gelegd voor mijn werkzame jaren als verpleegkundige. Eerst in een verpleeghuis voor mensen met dementie en daarna in het Jeroen Bosch Ziekenhuis op de afdeling Ouderengeneeskunde. Later heb ik ook nog een tijd in Zwitserland gewoond en gewerkt als verpleegkundige. Wat een prachtige ervaring was dat. Als wijkzuster reed ik door de indrukwekkende bergen om mensen die in totale afzondering woonden thuiszorg te bieden. Onvergetelijke momenten. Omdat mijn interesses breder lagen, besloot ik toch afscheid te nemen van de zorg en het over een heel andere boeg te gooien. Geïnteresseerd in het netwerk van wetten en regels die ervoor zorgen dat wij in Nederland een van de beste zorgstelsels ter wereld hebben ging ik rechten studeren. Vijf jaar geleden studeerde ik af aan de Radboud Universiteit en nu werk ik fulltime als jurist bij APG. Dat wil zeggen, totdat het coronavirus uitbrak.

De uitbraak van corona
Afgelopen februari dompelde ik mezelf onder in de jaarlijks terugkerende traditie van carnaval in Oeteldonk. Met een lach op mijn gezicht denk ik terug aan die geweldige carnaval. Zelfs de regen kon de pret niet drukken tijdens dit driedaagse feest waarin voor mij met name de verbinding met elkaar centraal staat. Maar wanneer ik denk aan wat hierna stond te gebeuren bevriest die lach op mijn gezicht ogenblikkelijk. Slechts een week later was de eerste officiële coronabesmetting vastgesteld en de verspreiding van het virus ging hier in Brabant als een lopend vuurtje. Terwijl in de rest van Nederland weinig aan de hand was stond mijn provincie in een soort van coronabrand. Ik belde met oud-collega’s uit de zorg en hoorde schrijnende en ook verontrustende verhalen. Dit was toch wel een raar ziektebeeld en zeker geen gewone griep zoals de meesten van ons aanvankelijk dachten. Niet veel later stroomden de ziekenhuizen en Intensive Care-afdelingen helemaal vol en waren alle vakantieverloven van het zorgpersoneel ingetrokken.

Bij het horen van deze berichten begon het al een beetje te kriebelen om te gaan helpen. Ik twijfelde dan ook geen moment toen ik de oproep hoorde voor oud-verpleegkundigen om zich te melden. Ik voelde echt de morele plicht om mijn oud-collega’s te ondersteunen. Niks doen was geen optie. In overleg met mijn leidinggevende, Ed Willems, heb ik toen mezelf, voor zolang het nodig was, beschikbaar gesteld als verpleegkundige in de zorg.

Opzetten van een coronazorgcentrum
Niet veel later belde een oud-collega van een grote zorgorganisatie met de vraag of ik mee wilde helpen bij het opzetten van een coronazorgcentrum. Wat normaal een hotel is waar mensen heerlijk vakantie vieren, kreeg nu een heel andere bestemming. Veel tijd om hierover na te denken of bij stil te staan had ik niet want ik stond voor de grote uitdaging om een schattig pittoresk hotel binnen 24 uur om te toveren tot een soort noodhospitaal. Op alle kamers stond een ziekenhuisbed en er was linnengoed, maar voor de rest moest alles nog geregeld worden. Met een plattegrond van het hotel in de hand moesten we looproutes uitstippelen voor de -schone- en -besmette- zones. Er moesten medicijnen, verpleegmaterialen, voeding, zuurstofflessen, en nog honderdduizend andere dingen geregeld en aangeleverd worden. Ondertussen stond de telefoon roodgloeiend omdat er ontzettend veel animo was om corona patiënten naar ons over te plaatsen.

Uiteraard deed ik dit niet alleen en er stond een heel team van gemotiveerde zorgprofessionals klaar om dit met elkaar te doen en een dag later ontvingen we al onze eerste patiënt. Het was een oudere man die vanuit het ziekenhuis uit Groningen met de ambulance naar ons werd gebracht. Omdat in Den Bosch het ziekenhuis de toestroom niet meer aankon, was deze meneer een aantal weken eerder vanuit het ziekenhuis in Den Bosch naar een ziekenhuis in Groningen overgeplaatst. Nu kwam hij weer terug naar Brabant na een aantal weken van eenzaamheid op de Intensive Care aldaar in Groningen. Het was een ontroerend moment toen de emotie van deze man zichtbaar werd bij het besef dat hij weer in zijn eigen omgeving was. Hij zag na een maand eindelijk weer zijn echtgenote waar hij al 45 jaar mee getrouwd is. Weliswaar geen fysieke ontmoeting maar een weerzien achter het glas, maar dat was in ieder geval iets.

Beschermingsmiddelen
Binnen 24 uur operationeel en dus in staat om coronapatiënten op te vangen. Maar daarmee was de onzekerheid over wat er op ons af zou komen niet weg. Zaken waar ik nooit eerder over na heb hoeven denken beheersten continu mijn gedachten. Hoeveel patiënten gaan we opvangen? Hoe ziek zijn ze? Komen ze te overlijden of is herstel nog mogelijk? Zijn er voldoende beschermende middelen voor de zorgmedewerkers? Krijg ik zelf corona? Ja, er zijn mensen overleden in het zorgcentrum, maar het goede nieuws is dat een groot deel van de patiënten volledig hersteld naar huis zijn gegaan. Nee, ik heb gelukkig geen corona gekregen. Ja, er waren voldoende beschermende middelen, hoewel dit op bepaalde momenten zeer kritisch is geweest. Elke handschoen, elk schort en elk mondkapje werd geteld en het gebruik daarvan was aan strikte regels gebonden. Alles om te voorkomen dat we middelen tekort kwamen. Het was bijna onwerkelijk om op deze manier met beschermende materialen om te gaan. Ik heb me nooit gerealiseerd dat we ooit in een situatie zouden kunnen komen waarin simpelweg niets voorhanden is. Zoiets komt toch niet voor in het Nederland waar alles altijd zo goed geregeld is?

Sinds een aantal weken is het coronazorgcentrum gesloten. Gelukkig is de behoefte aan opvang van patiënten aanzienlijk afgenomen en ik hoop dat we het ergste hebben gehad. Of dit het ergste is geweest weet natuurlijk niemand en de gedachte over een tweede golf spookt nog regelmatig door mijn hoofd. Ik heb mijn verpleegstersuniform inmiddels weer ingeruild voor een plekje thuis achter mijn bureau en ik ben weer jurist in functie. Die omschakeling was wel weer even wennen en zo nu en dan mis ik nog de dynamiek en de hectiek van het coronazorgcentrum. Aan de andere kant ben ik blij dat ik weer lekker thuis achter mijn laptopje mezelf kan vastbijten in juridische dossiers. Het zijn twee totaal verschillende werelden en zowel in mijn werk als jurist en als verpleegkundige, voel ik me als een vis in het water. En ik voel mij ontzettend bevoorrecht omdat ik mede dankzij APG mijn steentje heb kunnen bijdragen in deze crisis.

Nadine Pelzer